Polsfracturen & postoperatieve revalidatie
Ben je herstellende van een polsfractuur of postoperatieve revalidatie van je pols. Na een fractuur of chirurgische ingreep is een goede revalidatie essentieel om kracht, mobiliteit en functie terug te krijgen. De specialisten van De Fysioclub helpen je met een persoonlijk behandelplan, gericht op een snel en optimaal herstel. Maak een afspraak en werk samen met onze experts aan jouw herstelproces.
Polsfracturen & postoperatieve revalidatie: klachten, fases & herstel
Heb je een gebroken pols (bijv. distale radius-/ulnafractuur, scaphoid) of ben je geopereerd (plaat/schroeven, draad/pin)? Met uitleg, oedeem- en pijnmanagement, mobiliteit en progressieve kracht/functie bouw je veilig terug naar werk, sport en dagelijks leven. We stemmen de opbouw af op het ziekenhuisprotocol en jouw doelen.
Herkenbare klachten na fractuur/operatie
- Pijn en zwelling rond pols/hand, soms stijfheid in pols, vingers en onderarm
- Bewegingsbeperking (buigen/strekken, draaien) en afgenomen grijpkracht
- Littekensensitiviteit of trekkend gevoel na operatie
- Angst/voorzichtigheid bij belasten na gips of operatie—normaal in de beginfase
Wat bepaalt jouw hersteltempo?
- Type letsel (eenvoudig vs. meervoudig; gewrichtsbetrokkenheid; scaphoid)
- Behandeling (conservatief met gips/spalk vs. operatief met plaat/schroeven/pinnen)
- Botheling & weke delen (oedeem, litteken, pezen/kapsel)
- Werk/sport-eisen en consequent oefenen volgens schema
Wat kun je nu zelf doen?
- Zwelling managen: hand regelmatig hoog, vingerpomp, zachte compressie (indien toegestaan).
- Vingers/elleboog/schouder bewegen: houdt de keten soepel terwijl pols beschermd is.
- Pijncomfort: volg medicatieadvies; warmte/koelen naar voorkeur (niet op open wond).
- Gebruik binnen grenzen: lichte ADL met neutrale pols; til-/steunkrachten vermijden tot toegestaan.
Revalidatie: doelen per fase
Onderstaande is een algemeen kader. De exacte timing volgt het ziekenhuisadvies en jouw herstel.
| Fase | Doelen & aanpak |
|---|---|
| 1. Beschermen & kalmeren (gips/spalk of kort na operatie) |
Oedeem- en pijnreductie; wondzorg volgens ziekenhuis; vingerpomp, duim/elleboog/schouder ROM; houdings-/ergonomietips; educatie over belastingsgrenzen. |
| 2. Mobiliteit & littekenzorg | Geleidelijke pols- en onderarm-ROM zodra toegestaan; littekensouplesse; zenuwglides indien passend; ADL normaliseren zonder overbelasting. |
| 3. Kracht & stabiliteit | Isometrische → dynamische grip, polsstabilisatoren, pronatie/supinatie; uithoudingsvermogen onderarm; functionele grepen (tillen/ draaien) binnen comfort. |
| 4. Functie & terugkeer | Werk-/sportspecifieke opbouw (duwen/trekken/steunen); impact en snelheid geleidelijk toevoegen; criteria-check (ROM, kracht, pijn < 3/10, taaktesten). |
Bij instabiliteit, peesirritatie of aanhoudende stijfheid passen we het programma aan en schakelen we zo nodig met je (huis)arts/chirurg.
Conservatief of operatief: wat is anders?
| Traject | Kenmerken & aandachtspunten |
|---|---|
| Conservatief (gips/spalk) | Focus op oedeemreductie en vinger-/duimmobiliteit in de gipsfase; na verwijdering: ROM-herstel, litteken (indien percutaan behandeld), gripkracht en functie. |
| Operatief (ORIF/pinnen) | Wondzorg; littekensouplesse; mogelijk sneller gecontroleerde ROM indien toegestaan; opletten voor peesirritatie rond materiaal; tijdig krachtopbouw. |
| Specifiek: scaphoid | Vaak langere immobilisatie/strikte belasting; nauwkeurige afstemming met arts i.v.m. doorbloeding/union; rustige opbouw naar grip/steun. |